Over alles behalve design
Editrix, Orange Swan, Chiyoda Ku + Psychic Graveyard in OCCII (29 mei + 3 juni 2023)
De afgelopen weken stonden bij OCCII weer bands op de agenda met bands die sterk afwijken van gebaande muzikale paden. Maandag 29 mei speelde het Amerikaanse trio Editrix met virtuoze gitarist Wendy Eisenberg en zaterdag 3 juni werd afgesloten met de berekende gekte van Psychic Graveyard.
Gitarist Wendy Eisenberg uit Brooklyn gebruikt haar virtuositeit om verschillende genres aan elkaar te koppelen en door elkaar te schudden in nummers die nooit een richting op gaan die je verwacht. Vlak voor haar optreden in OCCII op maandag 29 mei warmde ze zich op met vrolijke sprongen, opgepept door het dansbare voorprogramma Behringer Escape Plan. Die opgewekte stemming maakte de complexe composities van haar trio Editrix licht verteerbaar. De melodische zang van Eisenberg zou goed passen in folkpop. Haar gitaarspel vliegt op gecontroleerde en soepele wijze alle kanten op, in afgemeten liedjes die meestal rond de drie minuten klokken. De band is eclectisch als Minutemen, soms klinkend als King Crimson onder leiding van Captain Beefheart, via een ska-ritme huppelend naar onregelmatig ritmische postpunk en met plotseling opduikende metalriffs waar Slayer een moord voor zou plegen. Op haar soloalbum Auto, dat ik na afloop van het optreden kocht, koppelt Eisenberg soundscapes aan haar gitaargeluid en ligt de muziek in het verlengde van de experimenten van Jim O’Rourke en de academisch klinkende composities van David Grubbs.
EditrixDat virtuositeit ook tot voorspelbare muziek kan leiden, was te horen tijdens het optreden van het instrumentale kwartet Orange Swan, de eerste van drie bands die zaterdag 3 juni in OCCII optraden. De twee gitaristen van de Duits/Ierse coproductie fabriceerden een welluidend vol geluid, gebruik makend van allerlei audio-verruimende effecten. De band is beïnvloed door psychedelische rock en stoner en borduurt voort op de postrock van Mogwai, Explosions In The Sky Band en God Is An Astronaut zonder daar iets nieuws aan toe te voegen. De drummer speelde meestal spanningsloos mee met de ritmes van de aangeslagen gitaarakkoorden en sloeg steeds dezelfde soort accenten op de bekkens. Alle volumewisselingen kon je van mijlenver zien aankomen.
De drummer van tweede band Chiyoda Ku hield de muziek aantrekkelijk door tellen over te slaan, maten te laten verspringen en kortstondige stiltes toe te voegen. Hij verraste het publiek door midden in een nummer van zijn drumkit weg te lopen en de toetsen te beroeren van een synthesizer die verdekt stond opgesteld achter de bassist. Het Britse trio speelde mathrock met de felheid van een noiseband. De gitarist maakte zijn geluid voller door live loops toe te voegen. Hij liet nummers op adem komen met jazzakkoorden voordat het volume weer omhoog ging. Via de microfoon bereikten ons primal screams in plaats van melodieuze zang. De twee gitaristen bewogen over het podium alsof ze niet alleen hun gitaren maar ook hun lichamen op de versterkers hadden aangesloten. Performance is onlosmakelijk aan bands als Chiyoda Ku verbonden, maar dan zonder clichématige rockposes. Dit is geen muziek om zelfingekeerd uit te voeren, zoals eerder op de avond het geval was bij Orange Swan.
Chiyoda KuBij de performance van het hoofdprogramma kwam een flinke hoeveelheid gekte los. Vocalist Eric Paul is geen vreemde in OCCII. Hij bezocht de hoofdstad de afgelopen decennia met zijn bands Arab On Radar, Chinese Stars en Doomsday Student. De naam van zijn huidige band Psychic Graveyard geeft een indicatie van zijn mentale staat. Paul stampte over het podium als iemand die probeert te ontsnappen aan een isoleercel, jammerend met hoge uithalen. I’m not in control right now! Hij zwaaide met de microfoonstandaard en raakte verstrengeld in de microfoondraad. Toch durfden de eerste rijen dichterbij te komen toen hij daar om vroeg. Ter kalmering werden tussen de nummers flarden afgespeeld van een interview uit 1961 met een schizofrene student.
Psychic GraveyardIn plaats van gitaren, zoals in Pauls vorige bands, bespeelden twee muzikanten ditmaal voornamelijk samples en andere elektronische geluiden die ze met effecten verminkten. Paul Vieira pakte sporadisch een retrofuturistische gitaar op. Charles Ovett drumde zijn minimalistische partijen machinaal. Muziek en vocalen lieten de band klinken als een nakomeling uit een huwelijk tussen Suicide en Butthole Surfers. Rechts op het podium leefde Nathan Joyner in zijn eigen verknipte wereld, grijnzend bijtend op de knokkels van zijn linkerhand na alweer een geslaagd geluid dat op het juiste moment uit zijn apparaten pruttelde. Meerdere keren danste hij als een blije kleuter rond zijn instrumenten of aaide hij de zwarte muur naast hem alsof hij het gebouw wilde bedanken voor het absorberen van zijn muzikale voortbrengselen. Door de gecombineerde escapades van Paul en Joyner kwamen we ogen te kort. Na afloop van het optreden keerde de kalmte weer terug in de bezwete muzikantenlijven. Zo tegen het einde van hun Europese tournee hadden ze de meeste demonen nu wel uitgedreven.
Tramhaus in Patronaat Haarlem (20 mei 2023)
De carrière van Rotterdamse band Tramhaus verloopt voortvarend, met uitgebreide aandacht in mainstream media als Oor en Volkskrant, grote buitenlandse festivals en volle zalen in eigen land. Vrijdag zette de band de Maassilo op z’n kop met een uitverkochte show in hun thuisstad. Een dag later bleken de muzikanten genoeg reserves over te hebben om in Haarlem opnieuw te knallen.
Tot vlak voor het optreden in Patronaat Haarlem stond het voorprogramma zaterdag aangekondigd als Support. Wie zijn jullie? werd meerdere keren vanuit het publiek gevraagd tijdens het optreden van de openingsband. Zozo, meende ik de zanger te horen zeggen. Uit de mond van Tramhaus-zanger Lukas Jansen klonk het later als Chow Chow. Pas een dag later ontdekte ik dat het ging om Schau Schau, een Gronings project van gitarist Kalle Wolters en toetsenist/zanger Maarten Huizing. Beide muzikanten zijn in het dagelijks leven actief als illustratoren. Huizing stond tot het laatste nummer zijwaarts naar het publiek gericht achter zijn synthesizer en keyboard. Zijn stem was met effecten bewerkt zodat het leek alsof er twee vocalisten tegelijk zongen. Hij zong veelal losse ritmische lettergrepen die stuiterden rondom de drums. Het ritme was soms pure motorik, zoals in Thermodynamics. Meestal hadden de nummers onregelmatige maatsoorten die toch dansbaar bleven. De liedjes waren met heldere lijnen gearrangeerd en duidelijk beïnvloed door new wave en art rock uit de jaren tachtig. Schau Schau had ook wel iets weg van het Friese trio The Homesick, maar dan met minder galm.
Schau SchauHet Patronaat was ondertussen volgestroomd. Onder het publiek ook Rotterdammers die een dag eerder het feestje in de Maassilo hadden meegevierd en net als de hoofdact van geen stoppen wilden weten. Lukas Jansen vroeg zich af of hij deze avond voldoende veerkracht had om het einde van de set te halen. Het was een wonder dat hij zijn stem nog kon gebruiken, gezien zijn gewoonte om met veel volume het achterste van de tong te laten zien. Tramhaus kwam op tijdens de klanken van The Cramps-klassieker Human Fly. Garagerock is een van de bestanddelen van de postpunk die de Rotterdamse band speelt. Hun constant bewegende zanger heeft de lenigheid en vitaliteit van een jonge Iggy Pop. Hij laat zich gelukkig niet verleiden tot Iggy’s zelfdestructieve neigingen. Tramhaus heeft de rauwe kracht van The Stooges, maar hun postpunk zoekt niet de duisternis op. De band is allesbehalve gedreven door No Fun. Integendeel.
Net als bij de legendarische Amerikaanse band vormen ruwe riffs de ruggegraat van de nummers. Hamerende akkoorden van Micha Zaat worden door Nadya van Osnabrugge beurtelings voorzien van korte gitaarmotieven, noise en feedback. De riffs geven een adrenalinekick wanneer het volume tijdens de refreinen wordt opgekrikt. De muziek is het resultaat van twee jaar opgekropte energie. De behoefte aan ontlading is post-COVID-19 bij muzikanten en publiek nog onverminderd groot. De lang aangehouden, ijselijke oerkreet van bassist Julia Vroegh in Minus Twenty is maar al te herkenbaar. Het duurde tot aan de laatste paar nummers tot de volle zaal massaal in beweging kwam, maar toen was het publiek niet meer te houden.
De optredens van Schau Schau en Tramhaus zijn terug te vinden op het YouTube-kanaal van RoCoBa Music.
Bhajan Bhoy & His Raga Arkestra in dB’s Utrecht (14 mei 2023)
Gelegenheidsformatie Bhajan Bhoy & His Raga Arkestra gaf afgelopen weekend concerten in Amsterdam en Utrecht ter promotie van de eerder dit jaar verschenen twee albums To Love Is To Love. De twee shows werden geopend door gitaarvirtuoos Joost Dijkema en een piepjonge band uit Cardiff. Het optreden in OCCII kon ik niet bijwonen en dus reisde ik een dag later naar Utrecht voor een avond in dB’s.
Kurious Oranj begon zondag iets eerder dan stond aangekondigd, want de band moest het vliegtuig terug naar Cardiff halen. Op het podium stonden vier middelbare scholieren die het weekend van hun leven hadden. Hun eerste twee buitenlandse optredens waren belangrijker dan de voorbereidingen op het schoolexamen dat maandag gedaan moest worden. Volgens het programma klonk de muziek als Television met de rauwe energie van Hüsker Dü. Ajay Saggar, die de band naar Nederland had gehaald, moest denken aan Schotse tienerpunkband The Prats en Björks eerste band Tappi Tikarrass. De jongens breiden een lapwerk van meerdere invloeden aan elkaar tijdens hun prettig gehaaste set. De band is vernoemd naar het album I Am Kurious Oranj van The Fall. Van die band werd de openingsriff van het nummer I’m Frank geciteerd. De zanger/gitarist leek op een jeugdige Chris Bailey van The Saints en zong net zo toonvast van J Mascis. Af en toe staakte hij het springen achter de microfoon om een vragende blik te werpen richting de gitarist met het Soundgarden T-shirt die op zijn beurt oogcontact zocht met de verlegen bassist rechts op het podium. Het optreden was nog iets te veel een opsomming van muzikale invloeden, maar dat compenseerden de muzikanten door met veel overgave te spelen.
Kurious OranjGitarist Joost Dijkema zorgde met zijn korte soloset voor een akoestisch intermezzo. Hij speelde vliegensvlugge fingerpicking op zijn twaalfsnarige akoestische gitaar in telkens een andere stemming. Dat stemmen voor ieder nummer nam enige tijd in beslag. De muzikant boog voorover richting microfoon om tekst en uitleg te geven tijdens het draaien aan de stemmechanieken. Met zijn melige commentaar gaf hij een komische draai aan de noodgedwongen korte pauzes. Op het recente, gevarieerde album After Thunder Sun zijn naast solostukken met zangpartijen ook country- en folkrock met band te horen. Zang en band bleven live achterwege. Alleen de snaren van de akoestische gitaar weergalmden door de zaal, met en zonder psychedelische effecten. Meezingende basnoten zorgden voor drones die goed aansloten het laatste concert van avond.
Joost DijkemaEr zaten meer snaren op de gitaar van Joost Dijkema dan betalende bezoekers in de zaal. De avond verdiende meer belangstelling. Muzikant Ajay Saggars had speciaal ter promotie van de nieuwste twee albums van alter ego Bhajan Bhoy een band om zich heen verzameld. His Raga Arkestra bestond uit muzikanten die ook gastbijdragen op de platen hebben geleverd: drummer/percussionist Mees Siderius (King Champion Sounds), Holly Habstritt (gitaar, trompet, toetsen, zang), Elsa van der Linden (saxofoon, fluit) en Aaron Lumley (contrabas). De set begon met het golvende, elektronisch voortgebrachte geluid van een tanpura dat ook te horen is op beide delen van To Love Is To Love. Saggar hing boven een harmonium terwijl de overige bandleden kleine percussie-instrumenten bespeelden en meezongen met een herhaalde zangmelodie. Gezamenlijk verzorgden ze de begeleiding voor een imaginair hindoeïstisch ritueel.
Bhajan Bhoy & His Raga ArkestraDe levendige roffels van Siderius zetten vaart in de overige nummers. De sonic raga trips werden mede door toedoen van de blazers vermengd met spirituele jazz. De combinatie zorgde voor een uniek geluid. Er was voldoende gelegenheid tot improvisatie. Een kortstondig technisch mankement met de basversterker zorgde voor een nieuwe muzikale impuls toen de bas van Lumley plotseling extra hard terugkeerde in het totaalgeluid. De bassist zette direct een onverwachte zware groove in. De kosmische gitaren van Saggar gingen voluit in de rockende afsluiter The Guiding Light waarbij, net als in het openingsnummer, in koor werd meegezongen door de andere bandleden. Ondanks de bescheiden opkomst werden na afloop toch goede zaken gedaan bij de merchandise.
GNOD, Library Card + Atol Atol Atol in OCCII Amsterdam (4 + 7 mei 2023)
Concertmaand mei in OCCII begon goed met twee avonden avontuurlijk lawaai. Op 4 mei was de Poolse band Atol Atol Atol op bezoek en zondag 7 mei vierden we de terugkeer van het Britse noisecombo GNOD. Het waren twee avonden met sombere weerspiegelingen over de hindernissen in het moderne leven en zwaarmoedige verhalen voorbij de sociale verwarring.
Het OCCII-debuut van Library Card ging donderdagavond 4 mei van start met Mirror Factory, het enige nummer dat ik tot dan toe had gehoord van de jonge Rotterdamse band. Ik had het verwacht als slotnummer, maar de vier bandleden hadden meerdere kandidaten op de setlist staan die geschikt waren als geschikte finale. Het geluid van Library Card is verre van eenvormig. Lyrische gitaarpartijen worden afgewisseld met noisy akkoorden, vergezeld door baspartijen met een stuwkracht die soms doet denken aan het spel van Bob Weston in Shellac. Het drumwerk is net zo behendig als bij de betere progrockbands, zonder dat het vertoon van techniek begint te storen. De korte drumsolo, ergens halverwege het optreden, was slechts bedoeld om de stilte weg te nemen terwijl gitaren werden gestemd. Vocalist Lot van Teylingen nam een centrale plaats in met spoken word. Een enkele keer ontsnapte een kreet of een korte melodielijn. De meeste woorden werden grotendeels overstemd door de muziek. De teksten die waren op te vangen klonken zwaarmoedig, maar de band was niet zwaar op de hand, zeker niet in het bijna vrolijk poppy Sunflowers.
Library CardDe hoofdact van de door Yugofuturism georganiseerde avond was Atol Atol Atol met onder meer gitarist Hubert Kostkiewicz uit de band Kurws. Het kwartet uit zuidelijk Polen maakte opgejaagde postpunk. De teksten werden door bassist/toetenist Łukasz Plata en percussionist Agata Horwat in koor gedeclameerd in plaats van gezongen. De band speelde donderdag zonder rustpauze, constant in hoge versnelling, als uiting van het woelige leven waarin we worden meegesleurd. Op de Auto-Tune in Sto nieodebranych połączeń na lijkt de band rechtstreeks uit de jaren tachtig te komen, met West-Europese invloeden zoals Neue Deutsche Welle, The Honeymoon Killers en, naar bleek toen we Łukasz Plata na afloop nog even spraken, het debuutalbum IJverzucht van De Kift.
Atol Atol AtolVan de twee voorprogramma’s voorafgaand aan het optreden van GNOD op zondag 7 mei was de indringende performance van Harrga het interessantst. Dali De Saint Paul uit Bristol stond in haar eentje in het halfduister, zonder vaste muzikale partner Miguel Prado. De bandnaam verwijst naar Harragas, de mensen die illegaal de grens oversteken, hun paspoorten verbranden en zo hun identiteit verliezen. Harrga zette de horror van het vluchtelingenbestaan op muziek, te beginnen met een kakofonie van nieuwsberichten en protestgeluiden. Later klopten industriële ritmes als vuisten op deuren ter begeleiding van woedende vocale uithalen waarmee De Saint Paul het publiek hetzelfde angstige gevoel wilde geven als opgedreven migranten. De muzikant kwam regelmatig achter het tafeltje met elektronische apparatuur vandaan om de teksten recht in onze gezichten te declameren. De stem werd vermenigvuldigd met een delay of vervormd met een extra microfoon, zoals ook Diamanda Galás dat vaak doet. De voertaal was voornamelijk Frans, maar dat maakte meerdere nummers niet minder verstaanbaar, zelfs met de volumineuze stortvloed aan elektronische noise. In een van de hoogtepunten van de set zorgde een bewerkte dieselmotor van een schip voor een grommende ondergrond omringd door oceaangolven. Zouden we gered worden of stond ons de verdrinkingsdood te wachten?
Het eerste voorprogramma was DØMES, een Amerikaans/Engelse formatie met een split-single met Low op zak als debuutuitgave. De band was helemaal naar Amsterdam gereisd voor het spelen van slechts drie nummers met een evenzoveel aantal akkoorden van het niveau dat je leert tijdens de eerste gitaarles. De bandleden leefden in de veronderstelling dat als je die akkoorden zes à zeven minuten herhaalt je vanzelf een afgeronde compositie hebt. De creatieve bloedarmoede werd een heel klein beetje gecompenseerd door de heldere, licht galmende melancholische zang van de bassiste.
GNOD (bron: YouTube)Het machtige kwartet GNOD uit oude Britse industriestad Salford speelde nog minder noten dan DØMES, maar wist daar wél het maximale uit te halen door een combinatie van instrumentbeheersing, dynamiek en een genadeloos volume. Er stonden meer speakers op het podium dan muzikanten. De bassist leunde links tegen de geluidsmuur die hij optrok met het uiterste minimum aan extreem laag brommende basnoten. Zijn malende ritmes werden geaccentueerd door snerpende snaren, maar dat trillende geluid had ook afkomstig kunnen zijn uit de muren die onvrijwillig mee resoneerden. De drummer sloeg traag swingende ritmes. Tijdens de relatief verstilde momenten werden de drums bewerkt met dub-effecten vanuit het mengpaneel achter in de zaal. De strakke ritmiek klonk als een logge machine in een staalfabriek. Het schrapende geluid van de gitaren was alsof kabels over fabrieksvloeren werden gesleept. Vanaf openingsnummer Town probeerde de basdrum de hartslag over te nemen van de toehoorders. Je kon deze boze muziek, die de afgekloven machinale metal van Godflesh combineerde met de fysieke pijniging van vroege Swans, alleen overleven als je jezelf met het hele lijf volledig aan het ritme overgaf.
Tijdens het derde nummer Spotlight zorgde een opstootje in het midden van de zaal dat ik de rest van het optreden minder op de band lette en meer op de gedrogeerde jongeman die elke tien minuten heen en weer liep tussen podium en bar. Hij was danig uit balans door de drank en bewaarde zijn evenwicht door onderweg tegen iedereen op zijn pad aan te lopen. Dat leverde hem een paar rake klappen op. Het was voor het eerst in 30 jaar dat ik in OCCII getuige was van een opstootje. Gelukkig duurde het slechts een paar seconden dankzij het ingrijpen van omstanders. De jongen zette zijn irritante gedrag voort in de moshpit waar hij door omringende dansers middels geduw gecorrigeerd moest worden.
Opnamen van de nummers Town en Spotlight kun je terugvinden op het YouTube-kanaal van mauri d.
Figuranten in A Good Person (Zach Braff, 2023)
Figuranten zijn bewegende decorstukken. Als een filmmaker te weinig aandacht aan hun aanwezigheid schenkt, kunnen ze ongewild stoorzenders worden. Een film die verder goed in elkaar zit, kan wel tegen een stootje. Een minder geslaagde film zoals A Good Person loopt extra averij op wanneer een figurant meer aandacht opeist dan de hoofdrolspeler.
Figurant zijn is een vak apart. Het merendeel van het werk bestaat uit wachten. Als je eenmaal in actie komt, moet je op de achtergrond zoveel mogelijk proberen niet op te vallen. Met een beetje geluk ben je onscherp of half zichtbaar in beeld. Als je pech hebt, sneuvel je in de eindmontage. Wanneer de scène zich afspeelt in een restaurant moet je geluidloos converseren en het eten onaangeroerd laten. Als je wel moet eten, is de prak op je bord ondertussen waarschijnlijk bedorven. Over het algemeen is het niet de bedoeling dat je bijdrage afleidt van de centrale handeling.
In Saint Omer (Alice Diop, 2022) gaat het heel even mis wanneer Rama (Kayije Kagame) luncht met de moeder van Laurence Coly (Guslagie Malanda), de vrouw wier rechtszaak Rama volgt in de Noord-Franse stad waar de film naar is vernoemd. Direct achter Rama zit een jonge man met een groepje vrienden of collega’s. Hij is druk bezig met van alles. De man converseert met veel schouderbewegingen, maakt notities in een schrijfblokje, vervolgt de conversatie met handgebaren en dirigeert daarbij soms met een mes in de hand. Uiteindelijk neemt de man een flinke hap van zijn salade en trekt hij een vies gezicht. Zijn storende gedrag is gelukkig snel vergeten tijdens het volgen van de rest van de verder magnifieke film.
A Good Person is minder geslaagd. Zach Braffs derde speelfilm steunt op te zwakke fundamenten om zich hinderlijke afleiding te kunnen veroorloven. De film heeft de toon van een romantische komedie, maar is een serieus bedoeld verslavingsdrama. Het doorsnee verhaal trekt geforceerd aan de tranen van de kijker en ploetert te lang voort aan de hand van een vlak scenario. Het nietszeggende gekeuvel in de eerste dialoog tussen Allison (Florence Pugh) en haar verloofde Nathan (Chinaza Uche) was voor mij bijna reden om de film vroegtijdig te verlaten. Aan de hoofdrolspelers ligt het niet. Pugh creëert met veel inzet donkere wallen onder haar ogen en tegenspeler Morgan Freeman zorgt voor de nodige kalmte.
Zach Braff heeft moeite met het regisseren van figuranten. Het eerste moment waarop ze mij meer opvielen dan de hoofdrolspeelster, was tijdens een dialoog tussen Allison en de geharde AA-veteraan Simone (Zoe Lister-Jones). De twee lopen heel erg langzaam langs wat lijkt op een oud universiteitsgebouw. De jonge figuranten achter de twee houden hun tred ook in, alsof ze zich bewust zijn van het tempo van de actrices en niet in de weg durven lopen. Rechts achter begint een jongen met een slome zombiepas om daarna toch maar te versnellen en het duo links in te halen, daarbij zeer bewust niet opzij kijkend. Even later heeft een blond meisje merkbaar moeite met het vreemde trage tempo. Ze struikelt bijna over een oneffenheid in het slechte wegdek.
Het ergst zijn de figuranten in de scène die zich afspeelt in een concertzaal. Allison arriveert samen met Ryan (Celeste O’Connor), de kleindochter van Morgan Freemans personage. Singer-songwriter Cary Brothers zet met zijn band net het liedje Stardust in. I love this song! roept Ryan. De dialoog tussen de twee vrouwen gaat luid voort en wordt alsmaar luider wanneer een onverwachte bezoeker in beeld komt. De acteurs hebben de dialoog op de set uitgesproken zonder muziek en moesten net doen alsof ze aanwezig zijn bij een luidruchtig concert. Stardust is echter een ingetogen fluisterliedje. De gesprekken worden nabij het podium gevoerd en de acteurs worden omringd door ander publiek. Tot mijn verbazing kijkt geen enkele figurant geïrriteerd naar de kletskoppen en is er niemand die de acteurs vriendelijk verzoekt om het gesprek op een andere plek voort te zetten. Enkele mensen kijken slechts half verdwaasd als ze door een passerende acteur worden aangestoten. Misschien is het de bedoeling dat de zotte situatie niets anders dan plaatsvervangende schaamte oproept.
Oren Ambarchi in het Bimhuis (16 april 2023)
Oren Ambarchi was zondagmiddag de laatste act in het Bimhuis tijdens het Minimal Music Festival in Amsterdam. De gitarist presenteerde in een vrijwel uitverkochte zaal zijn nieuwe band Carpe Diem.
Bij de in Australië geboren muzikant Oren Ambarchi weet je nooit wat je te wachten staat. Hij beweegt zich solo en in vele samenwerkingsverbanden binnen diverse genres: ambient, free jazz (bijvoorbeeld als onderdeel van Fire! Orchestra), krautrock (zoals met vocalist Damo Suzuki van Can), experimentele soundscapes (met onder meer Jim O’Rourke), metal drones (Sunn O)))) en noise (met Japanse herriemakers Merzbow en Keiji Haino). Ambarchi’s recente album Shebang (2022) opent met gitaarvlechtwerk dat doet denken aan Electric Counterpoint van Steve Reich. Het is om die reden niet verwonderlijk Ambarchi aan te treffen op een festival dat is gewijd aan minimal music. Zijn nieuwe band Carpe Diem bestaat uit vijf Australiërs en Duitse muzikant Konrad Sprenger (computer/motorised guitar). De meeste muzikanten leverden bijdragen op de albums Shebang, Hubris (2016) en/of Live Hubris (2021). Sam Dunscombe (basklarinet), Julia Reidy (12-snarige gitaar) en Will Guthrie (drums) brachten ook solo en in ensembles platen uit op Ambarchi’s label Black Truffleplaten.
Oren Ambarchi zette zondag de eerste tonen in. Zittend achter een tafel met meerdere effectapparaten sloeg hij noten aan op zijn gitaar. Wat we hoorden waren geen snaren, maar akkoorden die uit een hammondorgel leken te komen, eigenhandig vervormd en vermoedelijk ook bewerkt door de computer van Sprenger, links op de concertvloer. Na het etherische intro was een pulserende noot het startsein voor de ritmesectie om een groove in te zetten die werd volgehouden tot aan het eind van de bijna uur lange set. Drummer Guthrie roffelde hartstochtelijk en tikte vrijwel onafgebroken op de drie bekkens voor hem. De contrabas van Mike Majkowski werd lichtelijk gesmoord door zijn felle gekletter.
Oren Ambarchi’s Carpe Diem in Bimhuis (bron: Twitter)De pulserende noot werd verruild voor een herhaald akkoordenschema, met de akoestische gitaar van Reidy als warm klinkende accentuering. Het schema veranderde gradueel van samenstelling zonder al te veel van de grondtoon af te wijken. Qua opzet leek de set een verdere uitwerking van Part 3 van Hubris, met ditmaal één drummer in plaats van twee en met een prominente solorol voor Dunscombe in plaats van gitarist Arto Lindsay. De repeterende basklarinetsolo’s wisselden melodieuze patronen af met atonale free jazz die tegen de harmonieuze basis schuurde. Ook Ambarchi bracht tegentonen voort, onder meer door met behulp van een fader een geluid voort te brengen dat leek op een strijkstok die over de snaren van een elektronische cello kraste. Op andere momenten gaf hij het volle totaalgeluid even lucht door even niets te doen, zijn ogen te sluiten en te luisteren naar de andere bandleden.
De goed op elkaar ingespeelde muzikanten maakten van Carpe Diem een hecht swingend geheel. De invloed van krautrock was nooit ver weg. De kosmische trip maakte het lastig om stil te zitten, maar dansen doe je niet zo snel in het Bimhuis. Het enthousiasme van het publiek was er niet minder om.
Muziek in maart 2023
Nieuw deze week: een vers tweeluik van Bhajan Bhoy, de eerste film van The Paper Ensemble, een Mixcloud met covers en kapers op de kust in Amsterdamse platenzaken.
Bhajan BhoyTerwijl zijn vorige album Shanti Shanti Shanti (2022) nog rondzingt in mijn hoofd, heeft muzikant en producer Ajay Saggar onlangs alweer nieuw materiaal uitgebracht. Deze maand verscheen van zijn project Bhajan Bhoy het tweeluik To Love Is To Love, een gezamenlijke uitgave van het Britse label Cardinal Fuzz en het Amerikaanse Feeding Tube Records. Op de twee lp’s staan langere nummers dan op de vorige plaat, net zoveel geïnspireerd door krautrock als Indiase klassieke muziek. Volume 1 opent met het rockende The Guiding Light. De psychedelische rock is opgebouwd uit meerdere lagen electronica, uitzwermende gitaarakkoorden, een uitgestrekte wah solo en bijdragen van de drummer en saxofonisten uit Saggars laatste band King Champion Sound.
De meeste nummers hebben een vrije structuur met een grondtoon als basis voor uitgebreide improvisaties. De kalmerende drone van de tanpura keert meer dan eens terug als fundering. De vermenigvuldigde vocalen van Holly Habstritt Gaal, die op Shanti Shanti Shanit mede zorgde voor het hoogtepunt Won’t You Wait?, brengt de luisteraar met haar zang in Oh Seeker opnieuw dichter bij nirwana. Volume 2 van To Love Is To Love is de meest filmische van beide platen. Gastvocalist Gayle Brogan (o.a. Electroscope) waart rond in de mist van Abshaku…The Ecstatic Truth. Het nummer is een ode aan Duitse regisseur Werner Herzog en heeft een toepasselijke Popol Vuh vibe. Eliane’s Conch sluit af met een warme wolk van echoënde zangsamples.
De twee platen zijn ieder in een oplage van 300 uitgebracht en onder meer te verkrijgen via Bandcamp. De Nederlandse distributie wordt verzorgd door Clear Spot. Beide delen zijn ook bijeengebracht op een gelimiteerde cd-uitgave.
MixcloudAjay Saggar plaats wekelijks programma’s op zijn Mixcloud-kanaal. Hij wisselt zijn uitzendingen voor WORM Radio af met gevarieerde mixen in lekker lange afleveringen van KOSMOS KLUB. Vandaag is er ook een nieuwe mix te vinden op mijn eigen Mixcloud-eilandje. In de serie 7” Heaven ben ik aanbeland bij covers die ik in mijn singlecollectie op A- en vooral B-kantjes aantrof. Je kunt zowel odes als minder respectvolle bewerkingen verwachten plus een nummer dat geen cover is.
The Paper EnsembleMuziek van The Paper Ensemble wordt niet op papier genoteerd, maar tijdens performances met papier gecreëerd. Mijn kennismaking met het ensemble was Performance #12 op 15 december 2015 in Studio/K Amsterdam tijdens de presentatie van het Paper Jam magazine. Op het Amsterdamse filmfestival Cinedans in EYE is deze maand de wereldpremière van The Paper Ensemble #16, een muziekfilm van Jochem van Tol en Jiska Rickels. Van Tol, die deel uitmaakte van het duo SOON en de band Silverbones, vervaardigde een nieuwe compositie voor geluid en beeld, geïnspireerd door het ontwerp van Japanse tuinen. De eerste vertoning van de korte film is op 25 maart. Als je niet in de gelegenheid bent om fysiek op het festival aanwezig te zijn, kun je de film ook online bekijken.
Kapers op de kust in Amsterdamse platenwinkelsDe laatste jaren koop ik vaker dan voorheen tweedehands vinyl in een poging alsnog muziek te bemachtigen die ik indertijd (lees: de jaren tachtig) vanwege een beperkt budget moest laten liggen. In Amsterdam is en blijft Concerto de winkel met de meeste keuze. Regelmatig komt via Twitter een foto voorbij met een verzameling hoezen van nieuwe aanwinsten. Vorige maand was er bijvoorbeeld veel Duitse elektronische muziek beschikbaar met onder meer de opvallende grijze hoes van Deutsche Wertarbeit uit 1981. Begin deze maand was het alweer raak met veel albums van Hüsker Dü en de vinylversie van het debuut van Slits. Een dag later zag ik in de winkel dat voor Hüsker Dü meer gevraagd werd dan ik ervoor wilde betalen en dat het exemplaar van Slits al uit de schappen was verdwenen.
Na Concerto ging ik nog even op bezoek bij een platenzaak waar ik nog nooit eerder was geweest, gelegen aan de Oudezijds Achterburgwal. En wat zag ik daar prominent in de display uitgestald naast die opvallende grijze hoes van Deutsche Wertarbeit? Het albumdebuut van Slits! Was dat puur toeval of heeft iemand van de winkel de plaat ’s ochtends bij Concerto gescoord en het exemplaar ’s middags voor veel meer euro’s in de eigen zaak naast de andere koopwaar gezet? Dat is natuurlijk een volkomen legale actie, maar op zijn zachtst uitgedrukt wel vervelend voor de gewone muziekverzamelaar die geconfronteerd wordt met een veel hogere verkoopprijs. Vinylkopers zijn gewaarschuwd.
Thurston Moore Group in OCCII (11 maart 2023)
Thurston Moore (ex-Sonic Youth) gaf het afgelopen weekend met zijn band drie concerten in OCCII Amsterdam. De optredens van de Amerikaanse gitarist/zanger zijn inmiddels een traditie geworden op deze locatie en traditioneel zijn ze volledig uitverkocht. Het is altijd een verrassing wat bij Moore de boventoon voert. Zou het een avond worden met uitgesponnen experimenten of eentje met dissonante rocksongs?
Jayan Bertrand uit Miami had met zijn project Seafoam Walls de ondankbare taak om het ongeduldige publiek in OCCII op te warmen. Seafoam Walls heeft een album uitgebracht op het label van Thurston Moore en is normaal gesproken een band. Bertrand stond in Amsterdam in zijn eentje op het podium, een bril op het puntje van zijn neus en een muts op zijn hoofd tegen de kou. De zelfbenoemde Caribbean jazzgaze was sober van opzet. Gestreelde jazzy gitaarakkoorden herhaalden zich binnen een paar maten en werden vermenigvuldigd door effectapparatuur, terwijl de muzikant zachtjes zong met licht vervormde stem. Slechts een enkele keer ontsnapte een kortstondige oprisping uit de kalme muzikale stroming, zoals een in de kiem gesmoorde uitbraak van feedback en een conventionele gitaarsolo. De muzikant moest opboksen tegen een aanzwellende golf van stemmen van mensen die de voorbije werkweek aan het doornemen waren.
Jayan Bertrand (Seafoam Walls) (bron: YouTube)De eerste keer dat ik Thurston Moore in OCCII meemaakte was rondom het verschijnen van het album The Best Day (2014). Het optreden had toen de Rock N Roll Consciousness zoals op het latere gelijknamige album. Een rockende Moore is wat het merendeel van zijn volgers het liefst hoort. Veel concertbezoekers waren dan ook teleurgesteld in de lange instrumentale set die hij in juni 2019 speelde, met nummers van de experimentele cd-box Spirit Counsel. Afgelopen vrijdag werden experimenten en rocksongs samengevoegd in merendeels lange, langzaam opgebouwde composities. Met bassist Deb Googe (My Bloody Valentine), drummer Jem Doulton en gitarist Alex Ward speelde Moore voornamelijk nummers van het album By The Fire (2020). Pas heel laat kwam ik erachter dat er nog een vijfde bandlid aanwezig was in de vorm van de in schaduw verborgen Jon Leidecker (Negativland) en zijn elektronische apparatuur.
De band nam een lange aanloop met het ruim een kwartier durende Locomotives waarin uitgestrekte, alternatief gestemde gitaarakkoorden en subliminale electronica dreven op een cadans van tribale drums. In het tweede, bijna even lange nummer Siren werd via lyrische akkoordenschema’s en een noisy intermezzo stapsgewijs toegewerkt naar een liedje. Pas vanaf derde nummer Hashish ging de band voluit in een rockmodus die fans van Sonic Youth blij gemaakt zal hebben. De gelikte solo van Alex Ward in het beukende Cantaloup waren iets te veel classic rock naar mijn smaak, maar die interruptie was bondig genoeg om er de lol wel van te kunnen inzien. De geest van Sonic Youth was nooit ver weg.
Thurston Moore Group speelt The Velvet UndergroundMoore herinnerde zich tijdens een uitgebreid praatje de eerste keer dat hij kennis maakte met de leden van The Ex in hun gekraakte onderkomen in Wormer, ruim 40 jaar geleden. Hij had graag met zijn band een versie van State Of Shock voor ons uitgevoerd, maar koos er vrijdag voor om de Nederlandse band te eren met een cover van Temptation Inside Your Heart van The Velvet Underground. Maakte The Velvet Underground ook gebruik van afwijkende gitaarstemmingen? vroeg Moore zich na afloop van het nummer af.
De toegift Venus, het lange instrumentale slotnummer van By The Fire, heb ik door omstandigheden in andere delen van het pand tot me laten komen. Het zuurstofgehalte was in de volle OCCII iets lager dan ik gewend was en ik bleek niet de enige die daardoor uit evenwicht werd gebracht. De hoge noten van gitaristen Moore en Ward kropen minutenlang hoger en hoger, via de tussendeur en de garderobe de trap op richting eerste verdieping, waar ze voor een gesloten deur bleven cirkelen voordat ze neerdaalden, terug richting podium. Een avond later zouden dezelfde noten de start inluiden van het tweede optreden. Afgaand op de blije gezichten van het vertrekkende publiek kon ik opmaken dat de eerste van de drie concerten een succes was.
Meer video-opnamen van de optredens in OCCII vind je op het YouTube-kanaal van mauri d.
Muziek in februari 2023: Space Siren, VMO en Mixcloud
In januari verscheen postuum de 10″ DGDABE met opnamen van de band Space Siren. Leden van Space Siren en HOWRAH deden ter promotie van de plaat vrijdag 10 februari aan het eind van de middag een instore in Amsterdamse platenzaal Concerto. DGDABE bevat niet eerder uitgebrachte nummers, demo’s, schetsen, uitprobeersels en (stem)geluiden tussen de opnamen door. De muzikanten roepen in de studio gitaarstemmingen naar elkaar alsof het geheimcodes zijn. Het is mooi om daarbij de stem van gitarist en producer Corno Zwetsloot (1965-2014) weer te horen.
Live in Concerto waren er twee gitaristen nodig om eer te doen aan Corno’s majestueuze geluid. Een van de hoogtepunten in de huidige set was Slome Drome met woordloze engelachtige zang die in vermenigvuldigde vorm rond de gitaren zweefde. Het deed het winkelplafond veranderen in een hemelgewelf. Het optreden werd afgesloten met een cover van DAFs Verschwende deine Jugend dat is terug te vinden op de B-kant van Lullaby (Get Ready), de allereerste single van Space Siren uit 2005.
Het volledige Concerto-optreden kun je bekijken via Facebook.
Later dit jaar doet Space Siren in de huidige bezetting nog een kleine tournee door Nederland.
VMOOCCII werd maandag 13 februari 2023 bezocht door muzikanten uit de verre toekomst. Het Japanse multimediaspektakel VMO (Violent Magic Orchestra) bestaat uit tot leven gewekte stripfiguren. Leden uit de band Vampillia begeleidden vocaliste Zastar en visual artist Kezzardrix met hels bulderende beats. VMO gooide heftige muzikale stijlen op een hoop met een overheersende rol voor industrieel geweld, afgewisseld met gitzwart gabbergebeuk. Wat aan andere stijlen overbleef, zoals de beloofde metal, werd overstemd door ratelende dreunen. De metalgitarist rechts op het podium stond ook visueel voornamelijk in de schaduw. In de studio zijn de muzikale componenten enigszins te onderscheiden, maar live werd het publiek bestookt met een lastig te ontwarren brei waar af en toe eenvoudige synthesizerthema’s bovenuit vlamden.
Vermakelijk was de lawaaiige poppenkast zeker. Terwijl Zastar onverstoorbaar grunts uit haar keel naar boven haalde, bewogen om haar heen in zwarte kledij gestoken personages met wit geschminkte gezichten. Stroboscopen draaiden overuren en digitaal geanimeerde video’s toonden dystopische toekomstbeelden. VMO had een bandlid in de gelederen die het publiek opjutte door tussen de bezoekers te springen en ze in beweging te schudden. Het was een wonder dat de uitsteeksels op het hoofd van deze pinhead geen ogen hebben uitgestoken.
Muzikaal gezien waren de soundscapes van voorprogramma Kentaro Hayashi veel interessanter. De geluidstechnicus uit Osaka opende met de eerste track van zijn debuutalbum Peculiar (2021) en maakte daarmee het interieur van OCCII groter dan de buitenkant van het gebouw. Een quadrofonische opstelling van speakers zorgde ervoor dat mijn fantasie op hol sloeg. Ik waande me in een met de hand uitgegraven grot, kilometers diep in de aarde. Een gemengd koor zong, verstopt in verafgelegen spelonken, terwijl een zwevend doorzichtig mechaniek van walvisformaat, botsend tegen rotswanden en elektronisch sputterend, tevergeefs een uitweg zocht. De abstracte ritmische figuren in titelnummer Peculiar verplaatsen de toehoorden naar het inwendige van een futuristische fabriek. Op het verduisterde podium gebeurde bij Kentaro Hayashi niet veel, maar in het hoofd des te meer.
Mixcloud 1983Op Mixcloud plaats ik vrijwel elke week een nieuwe mix met radioprogramma’s uit het verleden of muziek rondom een thema. Februari stond in het teken van 1983 met een keuze uit acts die ik veertig jaar geleden via de VPRO hoorde en zag en waar ik over las in muziekblad Vinyl. Radionome was op zender Hilversum 3 vervangen door Spleen. Het televisieprogramma Götterdämmerung had na slechts één seizoen plaatsgemaakt voor Hotel Suburbia met presentator Jan Eilander en een gastrol voor Michiel Romeyn. Via Hotel Suburbia maakte ik kennis met muziek van o.a. het Belgische The Honeymoon Killers (met Marc Hollander, oprichter van het Belgische label Crammed Discs), The Gun Club (met een zwaar benevelde Jeffrey Lee Pierce), Fad Gadget, Cocteau Twins, Dead Kennedys en Arbeid Adelt! (met latere MTV-presentator Marcel Vanthilt). Drie episodes van het programma kun je bekijken via YouTube.
In 1983 ontdekte ik ook The Ex. Vocalist GW Sok en gitarist Terrie werden op nationale televisie geïnterviewd naar aanleiding van de 7″-box Dignity Of Labour. De muziek was opgenomen in de verlaten fabriek van het failliete Van Gelder Papier in Wormer. Achtergelaten machines deden dienst als extra percussie. Ik was in de veronderstelling dat The Ex een industriële band was à la Einstürzende Neubauten en haastte me per fiets naar het 23 kilometer verder gelegen Hoorn om de uitgave te kopen bij Plaathoorn, de enige goede platenzaak in de regio. Helaas was Dignity Of Labour nog niet gearriveerd en moest ik het voorlopig doen met het in hetzelfde jaar uitgebrachte album Tumult. Veertig jaar later volg ik The Ex nog steeds.
The Ex en vele anderen zijn te horen in onder meer het eerste deel van de driedelige reeks met muziek uit 1983:
In maart staat Mixcloud in het teken van 7″ singles.