Phish – Amsterdam (2015)
Door Gert VerbeekJe ziet niet vaak een Amsterdams stadsgezicht op hoezen van Amerikaanse acts. Het bekendste voorbeeld is de weerspiegeling van de Kromme Waal op Holland van The Beach Boys uit 1973. Iets minder bekend is de hoek van de Lijnbaansgracht en Korte Leidsedwarsstraat op de hoes van Shannon Wrights debuutalbum Flightsafety uit 1998. Op de hoes van de recente cd-box Amsterdam van de band Phish ziet de hoofdstad eruit als een mislukte viltstifttekening van de Zaanse Schans.
Phish is een technisch zeer vaardige jamband uit Burlington, Vermont. De band is een officieuze erfgenaam van Grateful Dead en laat zich beïnvloeden door onder meer funk, reggae en symfonische rock. Toen ik per ongeluk op 17 februari 1997 een uitverkochte zaal binnenliep tijdens hun allereerste optreden in Paradiso kreeg ik de indruk dat hun muziek nergens begint en nergens ophoudt. De galmende akoestiek van het oude kerkgebouw zal mede aan die gedachte hebben bijgedragen. Later las ik dat acht uur durende optredens geen uitzondering zijn. Op een enkele verdwaalde Nederlandse popjournalist na bestond het publiek uit Amerikaanse hippietieners op blote voeten die vrijwel de hele tournee met Phish meereisden.
Het leek alsof we in een parallel universum waren beland. Verbaasd om me heen kijkend liep ik samen met mijn gezelschap voorzichtig over de zittende en liggende jeugd terwijl gitarist Trey Anastasio uitgebreid aan het soleren was. De bloemenkinderen hadden zich over de grote zaal verspreid en slaakten opgewonden kreten bij bijna elke maatwisseling. We wandelden naar het balkon waar rechts achterin een plek was ingericht voor het maken van legale bootlegopnamen. In de verlaten kleine zaal zochten we de rust op aan een tafeltje. Een half uur later keken we nog een laatste keer om de hoek in de benedenzaal en hoorden we dat Anastasio nog steeds dezelfde solo speelde.
De Paradiso-optredens van Phish in februari 1997 en de twee concerten in juli van hetzelfde jaar komen niet voor in de bij vlagen onbedoeld hilarische documentaire Bittersweet Motel (2000), want regisseur Todd Phillips (bekend van zijn latere successen met de filmserie The Hangover) ging pas een jaar later met de band mee op Europese tournee. De bootlegopnamen zijn onder meer te beluisteren via YouTube. De band had zelf ook een meersporenrecorder laten meedraaien tijdens de Amsterdamse concerten. Hun eigen opnamen zijn afgelopen week officieel uitgebracht in de vorm van de acht cd’s tellende Amsterdam Box Set.
Ontwerper Jim Pollock had zo te zien weinig tijd en nog minder inspiratie. Hij heeft de hoes binnen een paar minuten met viltstift getekend. Het is al erg genoeg dat hij bij Amsterdam alleen maar kan denken aan toeristische clichés als molens en tulpen. Nog dramatischer is de plek die hij de verplichte vissenfiguren heeft gegeven. In plaats van de vissen als wolkjes voorbij te laten zweven of ze te laten regenen als glimmende haringen heeft hij ze getekend op de plek van de molenwieken. Je zou het met een beetje goede wil kunnen bestempelen als surrealistisch, maar dat is te veel eer. De hoes bewijst dat oranje altijd vloekt in de nabijheid van andere kleuren. Twee wieken maken ook nog eens de naam van de band onleesbaar. Een album waar je niet naar wilt luisteren heeft een hoes waar je niet naar wilt kijken. De twee verdienen elkaar.
De documentaire Bittersweet Motel staat integraal op YouTube. De Paradisofoto is afkomstig van de weblog Mr. Miner’s Phish Thoughts.